Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ziet, Ik [wil] aan de profeten, spreekt de HEERE, die [68]hun tong nemen, en spreken: [69]Hij heeft [het] gesproken; 68. Dat is, hunne tong stoutelijk hiertoe misbruiken, of, [met] hunne tongen vangen; dat is, de mensen met zoete woorden verstrikken en overreden, stoutelijk en valselijk zeggende dat het mijn woord is, hetgeen hun eigen versiersel is. 69. Namelijk de HEERE: gelijk de ware profeten, bij en in het verhaal van Gods woorden, zeer dikwijls deze woorden plegen te gebruiken: spreekt, of, zegt de HEERE. Hebreeuws eigenlijk, het gezegde, of gesprokene des HEEREN; Matth.22:44, uit Ps.110:1, wordt daarvoor gesteld [gelijk als hier] heeft gezegd, of gesproken, of sprak, in deze woorden: De HEERE heeft gezegd, of gesproken tot mijnen Heere. Alwaar dit woord ook in den Hebreeuwsen tekst staat.